Ik zit me op de bank met een kop thee nog even in te lezen en voor te bereiden, omdat ik me morgen niet als een hysterische fan wil gedragen die voor het eerst haar idool ziet. Dat zou wat sneu en onprofessioneel zijn (understatement). Ik maak nog wat notities voordat ik ga slapen en laat vast een aantal scenario’s de revue passeren in mijn hoofd. Redenen waarom zij ons zou willen spreken, op deze toch ietwat geheimzinnige manier. Uiteindelijk duik ik rond 23:00u. mijn bed in om morgen fris en fruitig voor de dag te komen. Maar ik kan de slaap niet vatten.
“Bas, met mij.” “Oh! Hé! Waar zit je? Ik begon me al een beetje zorgen te maken. Je weet dat ik zo naar het restaurant moet, hè?” “Ehhh.. ja, even daarover..”, begin ik. “Zou je mijn moeder even willen bellen en vragen of zij een uurtje of wat op de kinderen kan letten? Of Jasmijn anders? Ik heb je hulp nodig.” “Waarmee dan? Jeetje Stef, doe even niet zo geheimzinnig.” Ik schraap mijn keel en vervolg: “Ik zit op het politiebureau op het Cor Kieboomplein. Daar achter de bios, weet je wel?” Aan de andere kant van de lijn hoor ik hoe Bas even zijn adem inhoudt en vervolgens weer laat ontsnappen. “Ben je oké, Stef?” “Ja Bas, ik ben oké. Alleen een beetje geschrokken. Oh, mijn minuutje is om, zeg ik half lachend, half huilend. Kom je?” Bas verspeelt geen tijd en zegt me dat hij er meteen aan komt.
Ik zit bij agent De Kok aan zijn bureau, wanneer Bas ietwat verwilderd binnen komt lopen. Hij kijkt gespannen om zich heen, maar zodra onze blikken elkaar kruisen zie ik hem zichtbaar ontspannen. Hij kijkt wel wat verbaasd als hij ziet hoe ik erbij zit. Mijn haar zeiknat, een grijze, stoffige deken om me heen, mijn mascara helemaal uitgelopen, modder op mijn benen, kapotte knietjes en een kop warme thee in mijn hand. Zodra Bas bij mij is geeft hij mij een zoen op mijn voorhoofd en een snelle, natte knuffel en geeft hij agent De Kok een hand. Zo te zien een stevige hand, want ik zie Bas ietwat wit wegtrekken. Maar hij herpakt zich snel. “Goede avond meneer De Winter, fijn dat u zo snel kon komen.” Bas zegt dat dat vanzelfsprekend is en gaat zitten op de stoel naast mij en legt zijn hand beschermend op mijn knie. Hij geeft aan dat hij niets hoeft te drinken en kijkt agent De Kok vragend aan. “Tja, waar zal ik eens beginnen. Met uw vrouw gaat het, ondanks haar… wilde uiterlijk, goed. Ze is ietwat geschrokken en protocol heeft het dat wij een directe naaste moeten vragen om haar op te halen en ervoor te zorgen dat mevrouw veilig thuis komt.” Agent De Kok neemt zijn tijd. “Met de meneer die daar zit,” agent De Kok wijst naar de andere kant van ruimte, “gaat het iets minder goed.” Bas kijkt in de richting die agent De Kok op wijst en ziet een man van een jaar of 26 zitten met een bebloede doek voor zijn neus en een EHBO’er erbij. De man ziet Bas kijken en weet een nerveus lachje te produceren en zijn hand op te steken, maar hij doet snel de doek weer voor zijn mond wanneer hij beseft dat dat er waarschijnlijk niet al te charmant uit ziet. Hij mist namelijk twee voortanden en zijn neus staat in een vreemde stand. Bas verstrakt, maar agent De Kok legt rustig uit dat er sprake is van een misverstand, dat de meneer in kwestie geen gevaar voor mij is en dat er wat papierwerk voor de verzekering ingevuld moet worden. Bas kijkt de agent en mij vragend aan, waarop ik mijn rechterhand opsteek. Pas nu ziet Bas de doek die daaromheen gewikkeld zit, waarop agent De Kok droogjes opmerkt: “Uw vrouw mag dan wel een zwarte band karate hebben, maar haar hand is niet meer zo getraind op het in aanraking komen met de menselijke schedel. Die kan soms wat harder zijn dan verwacht,” voegt hij daar droogjes aan toe. Ik kijk Bas op mijn aller-onschuldigst aan, die daarop in de lach schiet. “Nou. Kom maar op met dat papierwerk dan. Ik ben blij dat ik mijn mannelijkheid in ieder geval op dat gebied nog in kan zetten om mijn vrouw te beschermen.”
Na een bezoekje aan de EHBO (mijn hand blijkt inderdaad gekneusd) en een korte autorit naar huis, zitten Bas en ik samen op de bank. Mijn moeder is net weg, de kinderen liggen te slapen en Bas heeft zijn Sous-chef Joris gevraagd om vanavond in te springen. In de auto heb ik al een en ander verteld, maar het verhaal kwam er niet heel samenhangend uit. Blijkbaar ben ik minder goed in een dergelijke situatie dan ik verwacht had en ik merk dat het hele gebeuren best wel indruk op me heeft gemaakt. Maar nu zijn we rustig gaan zitten nadat ik een heerlijk warme douche heb genomen en ik begin te praten. Ik vertel Bas hoe ik met mijn vriendin Paula sushi had gegeten en dat we naar de film waren geweest. Na de film hadden we elkaar gedag gezegd, en waren we beiden richting onze auto’s gelopen. Mijn auto stond in een zijstraat schuin achter de bios geparkeerd, waar het net iets minder druk en verlicht is dan op de grote parkeerplaats voor de bioscoop. Daar parkeer ik normaal gesproken liever niet, maar blijkbaar speelde Feyenoord vanavond, dus alles was verder vol. “Al vanaf het moment dat Paula en ik afscheid hadden genomen merkte ik dat er iemand achter me liep. Toen ik omkeek zag ik een vrij lange man achter mij lopen, met een hoodie op. En toen ik stopte om mijn telefoon te pakken, stopte hij ook. Zodra ik sneller ging lopen, ging hij ook sneller lopen. Ik werd er nerveus van, waardoor ik tot overmaat van ramp ook nog mijn telefoon in een plas liet vallen.” Bas kijkt me een splitseconde geïrriteerd aan, want dat was dan telefoon nummer drie dit jaar. Ik negeer zijn blik en ga verder: “Dus terwijl ik al vloekend buk om mijn telefoon te pakken, zie ik in de weerspiegeling van de waterplas dat die kerel opeens achter me staat en zijn hand naar mij uitsteekt. Ik aarzel natuurlijk geen seconde, kom razendsnel overeind en geef een karateschop in zijn maagstreek. De man bukte kermend voorover, wat mij de gelegenheid gaf om hem van onderaf met mijn rechterhand een karatestoot in zijn gezicht te geven. Echt joh, hij gilde zo high-pitch… net een vrouw. Vervolgens viel hij achterover in de plas, met zijn lange benen mij ook omver halend, waardoor ik op mijn knietjes voorover in het vieze water viel. En zo gek joh, Bas, ondanks dat het allemaal heel snel ging leek het wel vertraagd te gebeuren. En voordat ik het wist hielpen twee stevige handen mij omhoog en zag ik ook dat mijn ‘attacker’ omhoog geholpen en in de boeien geslagen werd door twee agenten. Een geluk bij een ongeluk dat dit nu net allemaal om de hoek van het politiebureau moest gebeuren.
De man bleef maar jammeren dat het allemaal een misverstand was en dat zijn neus zo’n pijn deed en voordat ik goed en wel door had wat er gebeurde werden we allebei meegenomen naar het bureau voor verhoor.” “Maar wie was hij dan Stef, die kerel? Wat wilde hij van je?” “Nou,” zei ik, “het bleek Marcia’s personal assistant te zijn. Zij had de arme jongen gevraagd om mij even op te vangen na de bios om mij persoonlijk wat vertrouwelijke informatie te overhandigen. Ik had haar namelijk verteld dat ik naar de film zou gaan. Dus het leek haar wel een goed moment om het daar te doen, om geen argwaan te wekken op kantoor m.b.t. het feit dat ze mij ingehuurd had om haar te helpen met haar case. En de jongeman in kwestie had zijn rol heel serieus genomen, met zijn hoodie en zijn achtervolging. Maar dat pakte dus een beetje anders uit. Ik hoop maar dat hij er geen blijvend letsel aan overhoudt”, zeg ik met tranen in mijn ogen. “Dat zou ik echt heel naar vinden”. Bas, slaat zijn arm om me heen en houdt me even stevig vast. “Komt vast goed, Stef. Maak je daar nu maar geen zorgen om. Ga maar lekker slapen jij en dan kijken we morgen wel weer hoe de neus erbij staat.” Bas kijkt me quasi-onschuldig aan, waarna we beiden in de lach schieten.